13/10: Adi Ma’ar, het dorp van de honing dat vooral veel te ver van May Makden verwijderd ligt

Ondertussen was de melk al weer gewoon vloeibaar, dus kon ik rustig chocopic’s met melk eten als ontbijten. Die afwisseling deed ongelooflijk deugd. Maar het vroege uur piekte toch een beetje, we hadden om 6u30 afgesproken en ik heb het gevoel al een tijdje niet meer uitgeslapen te zijn. Maar daar gaat men niet dood van zeker? Het gebrek aan water – dat blijkbaar het volledige hotel besloeg – was even iets minder aangenaam, maar ook daar ga je niet dood van. Nog vlug even mijn mails checken alvorens naar beneden af te zakken en daarbij redelijk gefrustreerd raken omdat er nog steeds niets in mijn mails zit. Hopelijk kan Stef het verder regelen vandaag. Beneden Miró, Gebrekidan en Yohannes teruggevonden, die blijkbaar nog steeds op Miró’s ontbijt wachten – ze zijn hier in het Atse Yohannes nog steeds niet sneller als het op bediening aan komt – waardoor we dus wat vertraging opliepen. Geen enkel probleem, tijd genoeg als de interviews wat willen vlotten. Samen met Miró en Gebrekidan naar het busstation gelopen – met een hoop bagage voor hen en gelukkig maar één rugzak voor mij – om daar tot de conclusie te komen dat de bus naar May Makden ergens anders vertrekt. Even vragen aan een bajajdriver die spontaan zijn gsm bovenhaalt en een kameraad opbelt die gisteren nog die bus genomen had en die de halte dus wel wist zijn. Een gratis lift had ik hier nog nooit meegemaakt, dus heb ik de vriendelijke man spontaan 5 birr gegeven, hij had tenslotte getelefoneerd – ook al is dat in Ethiopië een normale verslaving. Een oudere bus wachtte net nog op enkele passagiers, dus hebben we maar 15 minuten moeten wachten. Al snel bleek de bus zelf niet echt goed meer te werken en na vier pechstops zijn we gelukkig heelhuids in May Makden geraakt. Daar wist Yohannes me te vertellen dat hij nog niet ontbeten had, dus hebben we dat ook eerst maar geregeld. Het broodje met thee heeft mij ook wel gesmaakt, want cornflakes als ontbijt, dat blijft dus een probleem hé. Na één uur heb ik altijd weer honger. Soit, rond 9u konden we eindelijk richting Adi Ma’ar vertrekken, waar enkele van Amaury zijn gullies mij vervaarlijk toelachten. Die zijn dus echt gigantisch groot en diep hé – en volgens Yohannes nog veel dieper dan drie jaar geleden. Ik begin te snappen waarom de Nederlandstalige vertaling van gully ravijn is. Ik zou er niet graag insukkelen. Na één uur wandelen – ja hoor, één uur aan een stuk alvorens je een huisje tegenkomt, dodelijk! – het eerste interview afgenomen. Net op die ene dag dat je barslechte ontvangst hebt, probeert Stef de vlucht te herboeken. Niet ideaal maar tegen elf uur was het zeker: ik arriveer nu donderdag in België in plaats van de week erop. Mijn dag kon niet meer stuk, de volgende interviews gingen nog veel vlotter, dus tegen 13u30 heb ik besloten terug te keren, zodat ik de laatste formaliteiten kon regelen. Een uurtje wandelen, meteen de bus op richting Mekelle, een bajaj nemen richting markt om nog wat extra souvenirs te kopen – aangezien ik van Miró een extra tas mag lenen en je bij Egyptair twee zakken mag inchecken – om daarna alleen en in spoedtempo terug te wandelen naar het hotel. Nog even mijn hotelkamer betaald, een paar inkopen gedaan – appels, bananen, brood en water – om daarna onder de douche te springen. Die bleek verdacht koud aangezien de boiler nog niet lang opstond, maar het deed toch deugd om al het stof van mijn lijf te spoelen. Vliegtuigticket geprint, skypegesprekje met Stef om daarna een mushroompizza with cheese and cola binnen te spelen. Nu nog even met de broer babbelen en me daarna in bed te ploffen en morgen mijn laatste dag te werken – in Ethiopië – voor mijn thesis. Bevreemdend…

 

BiSou

Fien

 

Ps normaal zou ik nog veertien dagen in Ethiopië zijn, maar plots zijn dat er een pak minder, het gaat snel als je je vlucht verzet!

 

Plaats een reactie